zaterdag 31 maart 2012

Metrofilosofie

Origineel gepubliceerd op 14-12-2008


Soms als ik op straat loop en mijn fantasie op hol laat staan, komen daar de mooiste verhaaltjes, de meest dramatische scenario’s en de onmogelijkste dagdromen uit voort.

Natuurlijk ben je wel bewust van je omgeving. De mensen zijn bezig met het verrichten van een handeling: de een loopt; de ander leunt; deze wacht en die gaapt.

Er is echter één plek waar de fantasie op zijn best is.

De metro.

Het is december en bitterkoud. En voor de eenentachtigste keer vraag je je af of de metrobestuurders in de winter altijd zo wreed zijn om je genoeg te laten wachten in de snijdende wind. Je mompelt een paar lelijke woorden die ik hier niet zal noemen.

De metrobestuurders. Ja, een langzame, pijnlijke dood. Martelen ja, zeg ik met geknepen ogen.

Het bordje met de tijd van aankomst van de gammele metro geeft aan dat ie aankomt. De cijfertjes met als functie het geven van het tijdstip veranderen in bewegende autootjes. Drie autootjes. Soms zie ik er twee. Twee autootjes die bewegen. Wat is het verschil eigenlijk? Ik dacht altijd dat die met drie autootjes eerder aankwam, maar die hypothese was ook weer ontkracht.

Dus je stapt de metro in en zoekt een fatsoenlijk plekje. Fatsoenlijk? Ja.

Zelfs voor het kiezen van een plekje zijn er criteria.

  • Niet zitten naast een zwerver die stinkt als de welbefaamde Turkse pastirma, maar dan over tijd en constant zit te mompelen.
  • Niet zitten naast een kauwgom kauwende puber van 14 die schreeuwend aan haar mobieltje zit te vertellen over die ene jongen met een matje en krullend haar. ( Matje EN krullend haar, zeg ik je!)
  • Niet zitten naast iemand die de hele tijd snuift en constant aan zijn neus zit en vervolgens een zakdoek tevoorschijn haalt en dan toetert met zijn neus. Nietsvermoedende passagier ernaast springt in de hoogte. (Waarom zijn het altijd de Nederlanders die dit doen?)
  • Enzovoorts.
De beste zijn die stoelen voor één persoon. Dan zit je alleen. Niemand die je stoort, niemand die vraagt ‘Mag ik naast je zitten?’

Dus je hebt een mooi plaatsje gevonden. Je hebt je handschoenen aan, want met geen enkele mogelijkheid wil je de stangen aanraken, waar waarschijnlijk zoveel ontelbare bacteriën zitten dat je onbewust huivert.

De metro schokt – een teken dat hij begint te bewegen. Gedecideerd kijk je het raam uit. Een teken voor anderen om geen gesprekken met je aan te knopen over het weer. For Gods sake, het is december! Wat valt er over het weer te zeggen?

De metro glijdt en je fantaseert over van alles en nog wat. Het geroezemoes om je heen valt weg en je kijkt naar buiten. De beweging van de metro doet je denken aan de lucht. Je beeldt je in dat je een vogel bent; vliegend.

Je sluit je ogen om het te laten visualeren en je zucht.

Je opent je ogen weer en ziet dat je je bestemming bijna hebt bereikt. Je telt de seconden dat je gaat opstaan.
Nee… nu nog niet… Nog eventjes…

De metro gaat steeds langzamer en net wanneer die bijna gaat stoppen, sta je op. Je wankelt een beetje en daarna loop je naar de deur. Je drukt op het knopje – met je handschoen! – en je stapt naar buiten.

De gure wind verwelkomt je en in een rappe tempo loop je het station uit. Weg van het geluid, weg van de drukte en weg van de bron van je hemelse waanbeelden, terwijl de snijdende wind en de bittere kou je verwelkomen

Ach, treur niet, zeg je tegen je beteuterde ik. Morgen hetzelfde weer..




vrijdag 30 maart 2012

Een aparte manier van depressievorming

Origineel gepubliceerd op 14-03-2009

Naast de metro is er één ding dat ik hekel in het leven.

Bruiloften.

En dan niet de Nederlandse bruiloften die net zo pittig zijn als een broodje kaas en waarbij men uit zijn dak gaat – met de vingers in de lucht – op muziek van Frans Bauer.

Nee, ik heb het over de ergste soort: Turkse bruiloften.

En dan met name de Henna-avonden.

Het begint al met de uitnodigingen: mijn zusje komt dansend naar binnen met zo’n kaartje dat zo kitscherig mogelijk versierd is (hoe meer krullen en gouden versiersels, des te beter!)

Broedend vraag ik mij af op welke dag het is. En vooral waar en hoe laat. Is het in een klein, krap ruimte waar iedereen aan elkaar geplakt is en zweet de volle vrijheid heeft om overgebracht te worden? Of is het een grote zaal, met een dansvloer in het midden zodat de oude vrouwtjes met hoofddoekjes je met haviksogen bekijken om je te keuren als mogelijke huwelijkskandidaat?
Vroeger gingen vrijgezelle meisjes naar de hamam en de vrouwen daar keurden dan het lijf van het meisje goed. Nu is dat veranderd (want we hebben Godzijdank douches thuis) en is die traditie verschoven naar de danszaal.
Maar goed, de dag dat de uitnodiging (die soms uit zilveren versieringen bestaat voor de verandering) arriveert, is al als een donkere wolk die rampspoed voorspelt.

Een paar dagen later – en dit gebeurt op momenten waarbij ik juist bezig ben met iets, zoals huiswerk (dat is uniek!) zodat ik verstoord opkijk als ik geroepen word – komt mams mijn kamer binnenstormen om te zeggen dat vandaag die Henna-avond is.

Op dat moment stopt mijn brein. Ik raak verdoofd, ik word blank, ik weet het niet. Ik verstijf gewoon. En in die rare toestand dat mijn hersens verkeert, vormt één woordje: Fuck.

De eerste tekenen van depressie ben ik al gepasseerd: frustratie heerst.

Nadat ik tien minuten gedarteld heb in mijn kamer, besluit ik maar toch te gaan. En dan vormt die vreselijke vraag, die vraag die ik net zo veel haat als de stangen in de metro met ontelbare bacteriën:

Wat moet ik aan?

Tweede stadium van depressie: radeloosheid.

Kleding is altijd een discussiepunt geweest tussen mij en mijn moeder, omdat ik van simpel hou. En dat mag niet! Dat mag niet als je naar een bruiloft gaat. Het liefst draag je iets met satijn en felle kleuren, zoals geel met zwart. (Ben ik een bij, op zoek naar honing?) O, het moet ook strak zijn, om je figuur goed uit te laten komen, en met die heupen van mij zullen veel vrouwen dan waarschijnlijk denken: ‘Ja, zij heeft goede heupen, zij kan goed (en veel) kinderen baren.’

Nadat ik eindelijk – eindelijk is langer dan een uur – iets heb gekozen, komt het strijkwerk. En omdat ik de enige ben die thuis fatsoenlijk (op m’n ma na) kan strijken, moet ik alle kleding, dus inclusief die van mijn ma en mijn zusje, strijken. Nu dat achter de rug is, kan ik alles aantrekken.

Is het al afgelopen? Nee, ik dacht het niet. Want nu moet ik ook nog mijn hoofddoek doen. Welke stijl gebruik ik? Op welke manier doe ik het?
Nadat ik verscheidene minuten – verscheidene is hier minimaal een kwartier – geklooid heb met spelden en broches, is mijn hoofddoek ook pico bello.

Het wordt erger.

Want nu wordt het onderwerp aangesneden - het onderwerp waar vrouwen gek op zijn en eindeloos in winkels op zoek zijn: schoenen.

Niets is erger in het leven dan met twee vrouwen – genaamd je zusje en je tante – te gaan winkelen, op zoek naar het perfecte paar. Het liefst zwart, pumps, en weet ik veel wat. Ik heb dat nooit begrepen. Schoenen zijn in de eerste plaats slechts functioneel; maar als ik die ondraaglijke pumps draag die noodzakelijk zijn vanwege mijn pietluttige lengte van 1.55 (in mijn paspoort staat 1.54; toen ik mijn paspoort moest vernieuwen en de meneer achter de balie bij de gemeente dat vroeg, moest ik heel zenuwachtig lachen), vraag ik mij af waarom op bruiloften altijd pumps gedragen moeten worden.

Nadat ik eindelijk dus de juiste pumps heb, volgt er een discussie van vijf minuten met mijn zusje. Zij is er van stellig overtuigd dat pumps met zwarte maillots erg fout is. Zij heeft altijd van die dunne panty’s aan, maar die kan ik niet dragen omdat ik altijd het gevoel heb dat mijn voeten zweten. Als ik aan kniekousjes denk, beginnen mijn handpalmen al klam te worden.

Goed, ik heb dus die schoenen aan en met zijn allen proppen we de auto binnen. Het muziek is al van ver te horen en zoals gebruikelijk (want hoe moet je anders aan een partner komen hé?) staat er een mengelmoes van mensen bestaande uit pubertjes met peuken, kindertjes en wat oudere jongens buiten, voor de ingang.

Terwijl we zo snel mogelijk naar binnen snellen, mompelt mijn moeder een paar verwensingen die niet zo geschikt zijn voor andermans oren, maar toch subtiel zijn omdat ze tenslotte een Haci is.

Wij hebben nogal de neiging om laat binnen te komen, zodat we de eerste paar seconden een beetje verdwaasd – als schapen die geschoren worden – de zaal binnenkijken. Nadat we verwelkomd zijn door de moeder van het meisje of jongen, zoeken we naar bekende gezichten om bij hun aan tafel plaats te nemen.

Vakkundig maken we onze weg door de massa van stoelen, dartelende kinderen en mensen, om vervolgens plaats te nemen in stoelen. Of wachten op stoelen. De tafels zijn versierd met flessen Cola, Fanta en water, met daarnaast plastic bekertjes en een plastic schoteltje met Turkse koekjes en/of nootjes. (Hangt af van hoe genereus de familie is; als de familie gierig is, merk je het aan de merken van de drankjes en de afwezigheid van nootjes of fruit.)

Op de dansvloer gaat iedereen uit zijn dak en na een paar minuten verschijnt er een verwachtingsvolle blik in mijn zusjes ogen. Schuddend met mijn hoofd zeg ik nee. Mijn moeder zendt me haar fameuze blik des doods en met een zucht sta ik toch op. Na een paar dansjes ga ik terug naar mijn plek, om de meisjes te bekijken.

Het derde stadium van depressie volgt: onzekerheid.

Terwijl ik naar die meisjes en hun kleding kijk – ik laat hier even de manier van dansen achterwege – kan ik het niet helpen om mij een beetje mistroostig te voelen. Er is altijd wel één meisje dat dunner is, mooier gekleed is, een mooier uiterlijk heeft, waardoor ik mij dus onzekerder voel.

De rest van de avond breng ik op mijn stoel door, onzeker, nietig. Ik sta niet meer op en bekijk de mensen in de zaal. Ondertussen wordt er ‘halay’ gedraaid en zie je iedereen braaf in een rij staan. Huppen met die voeten, zwaaien met die armen, totdat iedereen helemaal rood in het gezicht is en het zweet in het rond vliegt. (Heb ik mijn antibacteriële handgel bij me?)

Als het liedje afgelopen is, druppelen één voor één de meisjes af, om gulzig water (of goedkope Cola en Fanta – hangt af van de krenterigheid) te drinken. Een paar meiden gaan naar de wc om daar – natuurlijk – stiekem te gaan roken, ook al staat er expliciet vermeld dat het verboden is om in de wc te roken. Volgens mij is dat net een traditie: roken in de meisjeswc.

Geen volgend stadium van depressie, maar wel herkenbaar: irritatie/woede.

De liedjes beginnen weer, en dit keer mag het bruidspaar van de volle aandacht van de zaal genieten. Heel mooi en schattig allemaal, maar die rotkotertjes rennen in het rond, zodat het paar geblokkeerd wordt in hun dans.

Don’t get me wrong, ik hekel kinderen niet, maar dat irritante gedrag – nou dat irriteert mij mateloos. Maar het zijn ook maar kinderen, hé? Het maakt niet of er een kinderzaal is, de moeders laten die kinderen vrij los. Nog een zorg minder voor die vrouwen; volgens mij doen ze dat expres. Misschien is dat ook waarom Turkse moeders in het bezit van jonge kinderen zo gewillig zijn om naar bruiloften te gaan.

Een klein applausje, dansen, pauze, dansen en eindelijk na een paar uurtjes kunnen we weg. Maar eerst moet mama naar buiten gaan – niet wij, want buiten staan die potentiële huwelijkskandidaten, weet je nog? – om met paps te telefoneren, zodat hij ons kan ophalen.

Zelfs het afscheid is al akelig, want daarbij moet er menig luchtkusjes uitgewisseld worden. En bij Merlijn, ik hekel kusjes. Ik ben nooit een persoon geweest die veel affectie toont, dus de gebruikelijke drie kusjes (PER PERSOON!, reken maar eens uit hoeveel dat zijn als het meer dan tien mensen zijn) zijn voor mij een ware kwelling voor mijn al depressieve ziel.

Buiten staan we rillend te wachten terwijl mijn moeder behoedzaam in de richting van de groep jongens kijkt. Mijn pa komt eindelijk aan en opgelucht stap ik de auto binnen.
Het eerste wat ik thuis doe, is de schoenen eruit trappen en omkleden in comfortabele kleding.

Soms kan ik nog de muziek horen gonzen in mijn hoofd en moet ik een paracetamol nemen. Misschien zouden ze dat na die henna-avonden moeten uitdelen.

Er is wel één voordeel aan dit soort avonden: je valt snel in slaap.

Maar -

’s Nachts word je bezweet wakker met een wilde, hysterische blik in je ogen:


‘Fuck, de echte bruiloft is de volgende dag…’