zaterdag 28 april 2012

De rijkste man op aarde en ik


Vrijdagmiddag doe je me nooit pijn.

Zaterdagochtend begint altijd te vroeg met lange rijen in de supermarkt voor de kassa, met de massa die zich gestaag voortbeweegt.
Zoon nummer één en dochter nummer drie hangen aan mijn zwarte rok. De één trekt aan mijn arm – ‘Mogen we dit keer een zakje Snickers?’ vraagt een bedeesd kind. Nee, schudt mijn hoofd, want papa wilt dat niet.
Appels rollen over de grond en ik ren er achter aan, dansen op sokken met gaten verborgen onder zwarte laarzen met afgeslepen hakken. Broertje nummer één en zusje nummer drie rennen achter me aan.
Ik bel aan.
Mama doet open.
In dit huis herinnert niemand vrijheid. Er bestaat enkel werk en geld. Dat er niet is. Of juist net te weinig, maar nooit net iets te veel voor een zakje Snickers of een voetbal voor een potje op straat.
Ik blijf voor mijn kamer – het is nooit mijn kamer – staan. In mijn kamer bestaat er geen vrijheid, behalve als iedereen naar school is. (En ik pas laat hoef op te staan.)
Zondag verstrijkt langzaam en stil, met vogels in de lucht die ik observeer uit het raam. Een  glas thee ontleent zijn warmte zich aan de ruimte om zich.
Maandag, dinsdag en woensdag passeren in een vlucht, zo snel dat ik niet eens bij mijn handelingen en gedragingen kan stilstaan. Vragen of denken doe ik niet. Werken, dat doe ik, met ogen open en soms gesloten, in een waas. Misschien zal het donderdag anders zijn.
Maar de volgende dag schijnt de zon net te fel en direct uit het raam zonder gordijnen. Donderdag is koopavond en ik sta dan graag achter de kassa. In de avond, half negen stipt, vertrek ik met mijn jas strak geknoopt, richting huis. Vijf kilometer binnen vijfenveertig minuten, soms achtendertig als ik ren. Zo snel loop ik. Het avondgebed heb ik weer gemist.

Thuis zingen we in een kring, zusjes en broertjes klappen in hun hand en wiegen met hun hoofd. Ik ben dochter nummer één; ik doe alles voor en zij doen mee. Om en nabij vijf over elf doet papa de deur open en stormt broertje één door de kamer heen, rechtstreeks in zijn armen. Ik klamp mijn handen om mijn knieën en blijf met een verstard blik dit optreden gadeslaan. Ik glip – altijd - ongemerkt  weg en de deur van mijn kamer sluit met een ongemoeide klik.

Ik slaap met mijn ogen dicht; ik tuimel in duisternis en struikel erover bij het aanbreken van het ochtendlicht.
Vrijdagmiddag doe je me nooit pijn, want mijn moeder ik; mijn broers en ik; mijn zussen en ik, staan in de moskee. De afstand tussen de gesluierde vrouwen met terneergeslagen blikken, en ik, overbrugt de muur tussen jou en ik.
Vrijdagmiddag doe je me nooit pijn, want dan bestaan alleen God en ik.

dinsdag 24 april 2012

Wat spreek je zacht

Wat spreek je zacht
ik versta je nog
net niet
met mijn vuisten gebald
en gepropt.

Ik duw hard en
ik luister ook
zo hard en stevig
naar je
hart
onder je
graf.

Het lijkt nog gisteren
toen ik je riep.

Ik vouw mijn handen
om scherven
van je hart
en
ik bid.

dinsdag 10 april 2012

Toch één woord

dus ik weet niet wat ik zou moeten schrijven
misschien een belofte in goud graveren
en mijn gum met diamant slijpen

ik wil graag weten hoe al mijn woorden blijven
mijn papier moet niet brandbaar noch
houdbaar zijn, ik kan het niet uit het oog verliezen
en in niemendal laten verdwijnen

wat een medelijden heb ik, ik kijk niet meer toe
doch mijn letters treiteren mijn papier en
ik verlies mijn grip over elk woord

letter voor letter
woord voor woord
ontleen ik mijn macht
aan blanco zinnen
in een koord

ik geef geen gehoor
aan flikkerende letters
een slippend woord

ik schrijf
wemelende letters
maar toch
één woord

zondag 1 april 2012

Amfibie in je bil

Amfibie in je bil.

Het was de bedoeling dat ik zondag 1 april zou toewijden aan het ontruimen van mijn kast. Broeken met wijde pijpen die destijds nog konden, zigeunersrokken in felle kleuren die ik had gehaald van de markt in Konya en blouses met kant, steentjes en glittertjes aan de kraag (vraag me niet hoe ik die heb kunnen dragen) zouden moeten verdwijnen in de vuilniszak en gebracht worden naar Turkije. Mijn kledingkast is net een museum van herinneringen; ik kan nooit afscheid nemen van oude kledingstukken omdat ik ze altijd verbind met een bepaalde gebeurtenis. Positief en negatief. Vervolgens raakte ik moe en besloot ik even te gaan zitten. Toevallig bleek de stoel voor mijn bureaustoel in de buurt te zijn (het kan ook niet anders in een kamertje van 4 bij 3), met mijn laptop op de tafel. Ik sloeg het open en ik dacht: vandaag ga ik een stukje schrijven. Dus nu zit ik hier op mijn koude stoel, voor mijn laptop, in mijn pyjama, riekend naar zweet (ik moet altijd eerst mijn kamer opruimen EN DAN PAS douchen). Kun je het helemaal visualeren?

- een momentje waarbij de schrijver immens geniet van haar twee stukjes Céréal chocola -

Waar was ik gebleven? O ja, ik wilde het hebben over 1 april.

Ik hou van 1 april. Het is de dag waarbij je je creativiteit goed kunt benutten voor het smeden van ingenieuze grappen waar jaren later nog over gepraat wordt. Je hebt diverse grapjes.
Op school (als ik naar school ga) gebruik ik altijd: 'Hey man, je veters zitten los.' En meestal trappen ze er in, want daarvoor heb ik net bijvoorbeeld een heel serieus gesprek gehad over de capaciteiten van een vmbo-leerling in het voortgezet onderwijs.

Telefoongrappen zijn ook leuk. Een jaar terug (of was het twee jaar geleden) werd ik in de ochtend gebeld door een vriendin die me informeerde dat ik een betalingsachterstand had bij de sportschool. Ik raakte pissed off. Ik had net rond die tijd ruzie met de sportschool omdat ik wel had betaald terwijl ik ondertussen lastiggevallen werd door een incassobureau.

Bewijsstuk Q:

klik erop om het te vergroten


Een andere telefoongrap was op de HAVO. Mijn zusjes vriendin belde naar mijn moeder om door te geven dat mijn zusje was geschorst van school. Het was een memorabele dag.
(Papa belde linea directa mijn zusje.)

Zelf heb ik ook eens een telefoongrap gehaald door naar mijn tante te bellen en te zeggen - in een formele stem - dat ze geen vrij kon krijgen voor de zomervakantie. Natuurlijk viel ik meteen door de mand vanwege mijn stem.

Dan heb je de grappen die je echt goed plant. Het is al een paar dagen van te voren bedacht en het hele gezin doet mee. Dit is mijn favoriete 1-april-grap.
Destijds woonden we in een minder goede buurt. Een paar dagen van te voren had mijn moeder al gegrapt tegen onze buren dat mijn vader abrupt naar Turkije zou vertrekken. Ze geloofden het niet.
Het toeval wilde dat ze op 1 april bij ons op bezoek kwamen. Mijn moeder had mijn vaders koffer in de woonkamer klaargezet met zijn kleren erin. Onze buurman controleerde zelfs de koffer om te kijken of het niet leeg was. Ze trapten erin.

Het probleem met het uitvoeren van zulke grappen is het volgende: je moet goed kunnen acteren. Je moet de pokerface van Kristen Stewart kunnen overtreffen zonder jezelf over te geven aan lachkriebels. Ik heb daar moeite mee.

Ik heb vanochtend nog wel een flauw grapje kunnen uithalen bij mijn tante door te zeggen dat de neus van mijn nichtje bloedt. Ze schrok zich rot omdat mijn nichtje ook ziek was.

Een jaar terug kreeg ik allemaal foto's op Facebook te zien over de oorsprong van 1 april, dat het tegen de moslims was enz. Ik vond het tweederangs bullshit. Maar dat is mijn mening, want zulke mensen doen niet mee met 1 april maar vieren ondertussen wel hun verjaardag. (Nadere uitleg: toen ik op de islamitische basisschool zat, mochten we geen verjaardagen vieren omdat het haram was, omdat je geen kaarsen mocht uitblazen op je taart. Dus vierden wij onze verjaardag zonder kaarsen.)

Ik kom verder niet meer op 1 april grappen of iets daaraan gerelateerd, dus ik zal mijn column maar hier abrupt eindigen en verder gaan met het uitmesten van mijn kamer.

-abrupt einde-