Ik ben een beetje boos.
Ik ben boos dat ik geen vier handen en vier voeten heb. Ik ben boos omdat ik het gevoel heb dat ik meer kan, maar dat het me niet lukt omdat er een gigantische muur is die me belemmert in al mijn taken. Overal word ik afgeleid. Of beloof ik te veel omdat ik geen nee meer kan zeggen?
Ik kan geen nee meer zeggen, want ik wil alles doen, maar dan ook alles. Het liefst tegelijk, gevoelsmatig, zonder te plannen, waarbij alles bij elkaar mooi aansluit in elkaar vloeit, omdat ik dat zo wil en zo voel.
Ik wil bungeejumpen, mijn hoogtevrees overwinnen; onbevreesd verliefd worden, mijn bindingsangst overwinnen; een tattoo laten zetten en mijn oren voor de derde keer laten piercen, mijn angst voor naalden overwinnen.
Ik wil mijn studie afronden, genoeg is genoeg geweest. Ik wil een volwaardig salaris ontvangen, maandelijks overmaken naar mijn ouders; niet omdat ze dat nodig hebben, maar omdat het tijd wordt dat ik ook wat voor hen doe.
Ik wil keihard huilen, eindeloos gillen en schreeuwen, nachtenlang totdat ik niets meer kan voelen en zien. Alles zou makkelijker zijn als ik kon doen alsof niks me deerde. Zelfs wakker worden zou mooier worden als ik meer niet zou geven om mensen zonder waarde, omdat ik wakker lig van die mensen – en zelfs als ik niet wakker lig, dan keren ze verdomd terug in mijn dromen.
ik wil niet dertig jaar worden en denken: had ik dit maar gedaan. Had ik het maar anders gedaan.
Maar ik wil ook niet alles accepteren zoals het is; ik wil meer van mezelf eisen en meer voor anderen doen. Maar hoe kan ik anderen helpen als ik mezelf niet als mezelf voel?
Ik ben een beetje boos. Op mezelf, alleen maar op mezelf, want de tijd gaat te snel en ik heb geen garantie dat ik morgen nog besta.
Ik heb het gevoel dat ik mijn grip heb verloren, over alles in dit leven, want al plan ik alles zoals ik het wil hebben en zien; niets gaat zoals ik het wil. Ik kan niet meer tevreden zijn; ik kan geen boeken meer lezen met een passie en wegdromen; ik kan geen verhalen meer schrijven; ik kan mezelf niet eens focussen op één doel, want alles loopt door elkaar totdat het in elkaar verstrengeld raakt en ik machteloos toekijk.
En ik ben boos, woedend, grimmig omdat ik gewoon mezelf wil zijn, zoals ik was, want de tijd gaat veels te snel en ik verander niet snel genoeg.
Maar hoe kan ik veranderen als ik mezelf niet als mezelf voel?
Soms lijkt het leven te bestaan uit enkele losse begrippen die ik niet met elkaar verbinden. Deze begrippen hangen doelloos in de lucht en ik blijf met lege handen toekijken, want hoe kan ik betekenis geven aan woorden zoals liefde, passie en geluk als ik ze niet meer met elkaar kan verbinden?
Ik ben boos, boos op mezelf, want ik wil niet meer het gevoel hebben dat ik iedereen teleurstel.
5/12/13 21:10
donderdag 5 december 2013
zaterdag 19 oktober 2013
Stromend moed
binnen stijgt de temperatuur
buiten vloeit alles over beton, steen en
plamuur
en ik ben maar van vlees en bloed
zweet en tranen, maar dat is alleen maar
goed, want wat beweegt en vloeit
door banen
kan veranderen en groeien in
overvloed
het komt weer neer op enkele woorden
luttel, simpel, hier neergelegd voor jou,
want ik ben maar van vlees en bloed,
uit woorden op papier
slecht en goed
(binnen veilig en gesloten,
buiten stromend met moed)
woensdag 25 september 2013
Kindergeschiedenis
Mijn schoenen schrapen over beton
vergeten kauwgom
gaten in maten
hol en vol
met geschiedenis, prul en stof
van mensen, dieren, opgerold
allemaal wel zo tof
(gelaten)
mijn schoenen passen net niet in één tegel
op zebrapaden zijn zwarte stroken hetzelfde
als witte
zoals dat altijd is
(en was)
mijn schoenen zijn mooi gestrikt
piepen niet meer zo iel
passen net zo mooi
precies en vol (met veters)
mijn schoenen schrapen over beton
(nooit vergeten)
tegels passen niet
zebrapaden ook niet
maar nog steeds zijn alle straten vol
met kinderen
(allemaal) zo dol
vergeten kauwgom
gaten in maten
hol en vol
met geschiedenis, prul en stof
van mensen, dieren, opgerold
allemaal wel zo tof
(gelaten)
mijn schoenen passen net niet in één tegel
op zebrapaden zijn zwarte stroken hetzelfde
als witte
zoals dat altijd is
(en was)
mijn schoenen zijn mooi gestrikt
piepen niet meer zo iel
passen net zo mooi
precies en vol (met veters)
mijn schoenen schrapen over beton
(nooit vergeten)
tegels passen niet
zebrapaden ook niet
maar nog steeds zijn alle straten vol
met kinderen
(allemaal) zo dol
zondag 21 juli 2013
Naamloos
Er is iets mis met zijn voetstappen. Schaduw vlucht weg, licht kruipt in alle hoeken en verjaagt de strakke lijntjes om zijn mond.
Er is iets mis met zijn trede, want hij loopt perfect op maat, zonder aarzeling en spijt.
Achter hem kleuren de tegels; rood krijst tegen grijs, druipt en kruipt in de kieren.
En er iets mis met zijn ademhaling, zijn hart, zijn gedachten, geschiedenis, toekomst en gezicht, want hij kan alleen nog het heden zien.
Moed is niet te vinden in zijn ogen, noch triomf. Maar hij wilt van de daken schreeuwen wat hij heeft gedaan, kokhalzen, brullen en huilen. Maar moed ontbreekt, want zo is het leven, rond en strak, lang en onherroepelijk met elkaar verbonden, zodat alles loopt zoals het moet lopen en alles ook eindigt zoals het moet eindigen.
Nee, moed is niet te vinden in zijn lichaam, want elke vezel, elke atoom, elk klein deeltje waar hij uit is gemaakt, heeft hem gevormd en gesmolten tot wat hij is.
*
Bloed is een merkwaardig ding.
Hij verwacht dat het zinderend is, zo heet dat blaren op zijn handen zullen ontspringen als hij ermee in contact komt. Het is niet waterig, noch stroperig, maar net tussenin.
Net tussenin.
Het glipt door zijn vingers, het blijft hardnekkig onder zijn nagels zitten, onbeweeglijk en spottend, ondanks alle schoonmaakmiddelen die hij onder de gootsteen bewaart.
Bloed is een merkwaardig ding, vooral als het bloed is dat je allebei deelt. Bloedsbroeders delen immers hetzelfde bloed, zoals tweelingen dat doen.
*
Dit is wat er schiet door zijn hoofd:
Een stilte bestaat nooit uit één ding. Er zijn duizenden gedachten en emoties die vechten. Ze duwen, trekken, slippen en zinken. En soms lijkt het alsof hij maar één ding voelt – nooit spijt – maar dan glipt het weg en is de stilte weer alleen.
Maar er moet een bepaalde betekenis hierachter liggen, sommige woorden moeten gezegd worden, zoals vaarwel, of tot ziens in hel, of doe mijn broer de groeten als je hem ziet.
Maar stilte gedraagt zich zoals het zich hoort te gedragen, leeg en onbreekbaar, fragiel en –
Dood is zoals het altijd is.
Kil, leeg en zonder betekenis.
*
'Ik had eens een broer,' zegt hij.
'Je was enig kind,' zegt zijn vader.
'Doe mijn broer de groeten als je hem ziet,' zegt hij.
Zijn vader sluit zijn ogen.
*
Hij schiet.
*
Er is iets mis met zijn voetstappen.
Ze blijven bewegen, want hoe zal het leven verder gaan?
Hij belt 112 en –
'Mijn broer is dood –'
en
'Mijn vader is dood –'
en er iets mis met elke cel, elke atoom, want zijn longen maken gretig gebruik van de zuurstof, zijn voeten zetten stappen – en zijn ogen zien alles en niks.
Stilte vecht, bestrijdt alle indringers totdat hij niks voelt en hij weg ebt in de zee van stilte, uitgestrekt van de hemel tot de hel.
Dat is, denkt hij, hoe het leven is, zonder toekomst en geschiedenis.
dinsdag 18 juni 2013
Hol en dol
Zelfs zestig snaren op een viool
zijn niet genoeg om te vormen
wat ik voel.
Want ik wil alleen krijsen
één soort geluid uitstoten
en hoe lang moet ik nog lijden?
En al ruk ik alle snaren los,
al sla ik alles kapot,
elk geluid klinkt nog steeds
dof
En alleen mijn hart is
nog hol
en dol.
zaterdag 15 juni 2013
Een zomerdag
wat oogt de zon mooi,
wat knipperen de blaadjes verstrooid
wind tolt rond, en ik draai
me om, een beetje toe
naar de zon
een zomerdag is
loom en vredig
mooi en nooit
lelijk
maandag 10 juni 2013
Zonder inkt en papier
_____
hier wil ik graag mijn woorden verspillen
in de lucht, waar alle letters uiteen stuiven
en vervliegen
zwaar
op mijn hart drukken en
vlak ernaast liggen ze
ongrijpbaar in elkaar geschakeld,
vastgeroest in een roes
hier wil ik graag mijn woorden
net als water laten vloeien
en verspillen
maar een letter deert een woord niet
en een woord boort een hart
rechtdoor, recht door een zee
van woorden
die zich toch verspillen
mijn woorden liggen hier
te vloeien als water
bij elkaar, uit elkaar gedreven
zonder inkt
of een zuchtje papier
hier wil ik graag mijn woorden verspillen
in de lucht, waar alle letters uiteen stuiven
en vervliegen
zwaar
op mijn hart drukken en
vlak ernaast liggen ze
ongrijpbaar in elkaar geschakeld,
vastgeroest in een roes
hier wil ik graag mijn woorden
net als water laten vloeien
en verspillen
maar een letter deert een woord niet
en een woord boort een hart
rechtdoor, recht door een zee
van woorden
die zich toch verspillen
mijn woorden liggen hier
te vloeien als water
bij elkaar, uit elkaar gedreven
zonder inkt
of een zuchtje papier
vrijdag 24 mei 2013
Zonder jij en ik
wat is je liefde?
onbuigzaam en vormbaar
of toch vloeiend, alles omvattend
met grip op je hart, hand stevig en hard
hoe schenk ik?
ruim, in overschoot met open armen ontvang ik
liefde ruimschoots, maar wat is mijn liefde
zonder begrip?
wie ben ik, wat is jouw liefde?
hoe kan ik liefhebben
zonder jij en ik?
maandag 20 mei 2013
Klemdicht
Leugens weven zware mantels
mijn mantel bleek ik in bleek zonlicht
waar alles volmaakt en oprecht oogt
en klinkt
maar leugens weven zware mantels
verzwaren stappen op de grond, waar schaduw loopt
en dikwijls vlucht voor het licht
achter mijn mantel
van verworven leugens en woorden
groeien letters achter elkaar
in elkaar en klemdicht
dinsdag 7 mei 2013
vier letters
ik zie mensen verdwijnen
weg kwijnen of zoek ik ze
niet meer op?
ik zie pijn, oeverloos en onbegrensd
in het donker op straat, zwerven de sterren in lege regenplassen
ik schrijf woorden van vier letters
pijn, lief, hoop, haat en tijd
op papier, in lucht, tussen onbegrensde wegen tussen sterren
die bij dageraad verdwijnen
ik zie mensen verdwijnen
omhulsels nemen hun plaats
in het donker stuift zand op kille wegen op
en het is niet fijn, het is niet goed
ik ben hier
ik ben hier
maar ik zie jullie
niet
vier letters zijn samen
lyrisch,
lieftallig, buigzaam
en tijdelijk
donderdag 7 maart 2013
Onuitwisbaar
ik laat dit papier schrijnen
met pen en vloeiend inkt
uitwisbaar is het niet
want wat geschreven moet
zal ik schrijven
en mijn woorden, mijn woorden
moeten blijven, prettig ogen,
klinken, zingen en bestaan
nimmer verdwijnen
ik kras elke letter hardnekkig
markeer het papier als mijn gebied
zwart op wit zingt
mijn lied
ik laat dit papier schrijnen, want
bittere tranen wissen – nooit –
mijn woorden niet
met pen en vloeiend inkt
uitwisbaar is het niet
want wat geschreven moet
zal ik schrijven
en mijn woorden, mijn woorden
moeten blijven, prettig ogen,
klinken, zingen en bestaan
nimmer verdwijnen
ik kras elke letter hardnekkig
markeer het papier als mijn gebied
zwart op wit zingt
mijn lied
ik laat dit papier schrijnen, want
bittere tranen wissen – nooit –
mijn woorden niet
dinsdag 5 maart 2013
De rouw opgelicht
-
dauw zweeft tussen wimpers
weerkaatst de rouw gekruld
om het hart en verstrengeld
met elk
(eenzame)
cel
symfonieën schrijven zich
voluit, onbesuisd, volmaakt
en onvolledig met vingertoppen
beroerd en opgelicht
klimt het dicht? kwartnoten in stapels
tonen hoger, tussen twee wolken
op elkaar afgestemd
met elkaar in het hart
de palmen in gebeden geklemd
en elke uiteinde en elke lichtstraal
bedekt de horizon, in kleuren
gecomponeerd, zacht en teer,
rood en meer
zwart en nooit meer
in de lucht, tussen blauw
en wit, hemel en belicht
vormt blanco zich om
tot rijen van tig
woorden, loos en verloren
op papier
dicht
(en
gedicht)
-
rust in vrede lieve opa
dauw zweeft tussen wimpers
weerkaatst de rouw gekruld
om het hart en verstrengeld
met elk
(eenzame)
cel
symfonieën schrijven zich
voluit, onbesuisd, volmaakt
en onvolledig met vingertoppen
beroerd en opgelicht
klimt het dicht? kwartnoten in stapels
tonen hoger, tussen twee wolken
op elkaar afgestemd
met elkaar in het hart
de palmen in gebeden geklemd
en elke uiteinde en elke lichtstraal
bedekt de horizon, in kleuren
gecomponeerd, zacht en teer,
rood en meer
zwart en nooit meer
in de lucht, tussen blauw
en wit, hemel en belicht
vormt blanco zich om
tot rijen van tig
woorden, loos en verloren
op papier
dicht
(en
gedicht)
-
rust in vrede lieve opa
woensdag 20 februari 2013
Echt waar niet
ik zou over jou moeten schrijven
dat hoor ik, dat zeg ik,
dat schrijf ik
toch niet
ik moet reflecteren,
hier en daar emoties
over dagen en nachten verspreid
evalueren
en voor de toekomst
opbergen en nooit meer bezeren
ik zou over jou moeten schrijven,
schreeuwen, krijsen,
bijten en alles uiteen rijten
maar haat verteert het hart niet,
het deert het hart, meer niet,
en ik heb
geen verdriet
echt waar,
altijd maar
niet
dat hoor ik, dat zeg ik,
dat schrijf ik
toch niet
ik moet reflecteren,
hier en daar emoties
over dagen en nachten verspreid
evalueren
en voor de toekomst
opbergen en nooit meer bezeren
ik zou over jou moeten schrijven,
schreeuwen, krijsen,
bijten en alles uiteen rijten
maar haat verteert het hart niet,
het deert het hart, meer niet,
en ik heb
geen verdriet
echt waar,
altijd maar
niet
dinsdag 22 januari 2013
Momenten
Geef mij dan
momenten
stilte van
gedeelde gedachten
laat het
- dit –
mij heugen
denken en houden
van, momenten
soms zoet, maar
- soms niet –
altijd samen
gedeeld
ik vraag
niet meer
- misschien is meer niet nodig –
enkel wat
minder
dit niet
opgegeven om
te herdenken.
momenten
stilte van
gedeelde gedachten
laat het
- dit –
mij heugen
denken en houden
van, momenten
soms zoet, maar
- soms niet –
altijd samen
gedeeld
ik vraag
niet meer
- misschien is meer niet nodig –
enkel wat
minder
dit niet
opgegeven om
te herdenken.
Jij - ik
Jij
Schurk zonder kraag
Smetteloos wit
had het moeten zijn.
Ik liep
Met een zwarte voile
Doorzichtig, om het hoekje
toen het verdriet zich vrijliet.
Jij
Bevlekt, bezoedeld
wit, doodskleed,
'Levenloos!' zoals elk vezel zei.
Ik snikte
niet, nooit
om jou, op aarde
voor jou geschikt.
Jij ligt
onder aarde, een plaat van steen
zoals elk - jouw, mijn - hart
voor liefde zwicht.
(En ik,
zit vast, eeuwig,
hier, zonder leem
voor de leegte.
Jij, ach liefdevol jij,
was eindelijk bevrijd
maar ik lang nog niet...)
Schurk zonder kraag
Smetteloos wit
had het moeten zijn.
Ik liep
Met een zwarte voile
Doorzichtig, om het hoekje
toen het verdriet zich vrijliet.
Jij
Bevlekt, bezoedeld
wit, doodskleed,
'Levenloos!' zoals elk vezel zei.
Ik snikte
niet, nooit
om jou, op aarde
voor jou geschikt.
Jij ligt
onder aarde, een plaat van steen
zoals elk - jouw, mijn - hart
voor liefde zwicht.
(En ik,
zit vast, eeuwig,
hier, zonder leem
voor de leegte.
Jij, ach liefdevol jij,
was eindelijk bevrijd
maar ik lang nog niet...)
Het regende dood
De hemel was rood
het regende dood
assen gezichten
dood was hitte
zongen vogels
zinderende kilte
op geblakerde takken
Het regende dood
rode dood
brandend horizon
assen gezichten
verbrande vogels
zingen, zingen doodsberichten
´De hemel was rood
rode dood
warme dood
as, as
verbrande gezichten
Het regende
-assenvlokken-
dood.'
het regende dood
assen gezichten
dood was hitte
zongen vogels
zinderende kilte
op geblakerde takken
Het regende dood
rode dood
brandend horizon
assen gezichten
verbrande vogels
zingen, zingen doodsberichten
´De hemel was rood
rode dood
warme dood
as, as
verbrande gezichten
Het regende
-assenvlokken-
dood.'
Zondaar
Oh, je zult
moeten lijden, voelen
dit gebrek, afwezigheid
tekort aan het licht
de aanwezigheid van
dit gecreëerde zwart gat.
Mistig spijt
verdampt zo snel
dit keer, niet meer
zo permanent.
Rood, broedend gevoel
vormt de hemel wolken
van jouw woede, infecteert
de wereld, al het gebroed.
Die vergruisde daden
in de handpalm
verweten aan jouw wangkant
zullen vertellen, achteraf
wat je me hebt aangedaan.
moeten lijden, voelen
dit gebrek, afwezigheid
tekort aan het licht
de aanwezigheid van
dit gecreëerde zwart gat.
Mistig spijt
verdampt zo snel
dit keer, niet meer
zo permanent.
Rood, broedend gevoel
vormt de hemel wolken
van jouw woede, infecteert
de wereld, al het gebroed.
Die vergruisde daden
in de handpalm
verweten aan jouw wangkant
zullen vertellen, achteraf
wat je me hebt aangedaan.
Het
Hoe is het gebeurd
voor even leek het
– permanente schade –
het gaat te snel
kan het versteld worden?
Begraaf het
diep onder
zwarte geheimen
dof omgespit
gewroete
donker aarde
– Ik geef je
het mee
bewaar het
waardig –
Het kan niet meer
onveranderlijk, steevast
gedwee, gebukt onder
zee van emoties
berouw
kolkt in het rond
niet meer zo
gestold.
Hoe is het gebeurd
zo snel, geknipperd
– geheim in het graf –
verdwenen.
voor even leek het
– permanente schade –
het gaat te snel
kan het versteld worden?
Begraaf het
diep onder
zwarte geheimen
dof omgespit
gewroete
donker aarde
– Ik geef je
het mee
bewaar het
waardig –
Het kan niet meer
onveranderlijk, steevast
gedwee, gebukt onder
zee van emoties
berouw
kolkt in het rond
niet meer zo
gestold.
Hoe is het gebeurd
zo snel, geknipperd
– geheim in het graf –
verdwenen.
Gemeende dromen
Maar ik wil ook de
harp leren spelen,
woorden op papier
laten zweven, en
misschien ook nog
dansen op mijn tenen.
Mag ik die wensen
ergens bewaren, en
later, na vergaande jaren
mijn recht erop
laten
spreken?
Het geeft niet
– ik wacht –
een paar eeuwen
geduld vergaard
mijn hoop zal
tijd wel in de wind
laten slaan.
En ik meen
het echt, oprecht
vanuit mijn klein hart,
als ik zeg dat
ik ooit al mijn dromen
terecht
zal laten leven.
harp leren spelen,
woorden op papier
laten zweven, en
misschien ook nog
dansen op mijn tenen.
Mag ik die wensen
ergens bewaren, en
later, na vergaande jaren
mijn recht erop
laten
spreken?
Het geeft niet
– ik wacht –
een paar eeuwen
geduld vergaard
mijn hoop zal
tijd wel in de wind
laten slaan.
En ik meen
het echt, oprecht
vanuit mijn klein hart,
als ik zeg dat
ik ooit al mijn dromen
terecht
zal laten leven.
dinsdag 1 januari 2013
Nog niet af, een intro van een verhaal dat ik wil schrijven.
De pijn is onbeschrijfbaar.
Het verdwaalt tussen woorden, hangt aan vreemde klemtonen en glipt weg van de letters waar ze geen betekenis uit kan halen. Als een vreemde taal, in een vreemd land met mensen die altijd bezig zijn en geen tijd hebben voor een zachtmoedige blik en een paar vriendelijke woorden.
Ze grijpt met rafelige handen aan de eenzame plooien van haar rok, plukt aan een verdwaasd touwtje en friemelt met de patronen van de soepele stof.
In de kille kamer hebben de deur, het raam en het grauwe weer hun kleur geërfd van de muren in de gang. Ze spelen samen een monotoon lied, brommend en oeverloos; de machines die aan aftakelende mensen grommen zo nu en dan mee.
Het verdwaalt tussen woorden, hangt aan vreemde klemtonen en glipt weg van de letters waar ze geen betekenis uit kan halen. Als een vreemde taal, in een vreemd land met mensen die altijd bezig zijn en geen tijd hebben voor een zachtmoedige blik en een paar vriendelijke woorden.
Ze grijpt met rafelige handen aan de eenzame plooien van haar rok, plukt aan een verdwaasd touwtje en friemelt met de patronen van de soepele stof.
In de kille kamer hebben de deur, het raam en het grauwe weer hun kleur geërfd van de muren in de gang. Ze spelen samen een monotoon lied, brommend en oeverloos; de machines die aan aftakelende mensen grommen zo nu en dan mee.
Abonneren op:
Posts (Atom)