dinsdag 22 januari 2013

Momenten

Geef mij dan
momenten
stilte van
gedeelde gedachten

laat het
- dit –
mij heugen
denken en houden
van, momenten
soms zoet, maar
- soms niet –
altijd samen
gedeeld

ik vraag
niet meer
- misschien is meer niet nodig –
enkel wat
minder
dit niet
opgegeven om
te herdenken.

Jij - ik

Jij
Schurk zonder kraag
Smetteloos wit
had het moeten zijn.

Ik liep
Met een zwarte voile
Doorzichtig, om het hoekje
toen het verdriet zich vrijliet.

Jij
Bevlekt, bezoedeld
wit, doodskleed,
'Levenloos!' zoals elk vezel zei.

Ik snikte
niet, nooit
om jou, op aarde
voor jou geschikt.

Jij ligt
onder aarde, een plaat van steen
zoals elk - jouw, mijn - hart
voor liefde zwicht.

(En ik,
zit vast, eeuwig,
hier, zonder leem
voor de leegte.

Jij, ach liefdevol jij,
was eindelijk bevrijd
maar ik lang nog niet...)

Het regende dood

De hemel was rood
het regende dood
assen gezichten
dood was hitte
zongen vogels
zinderende kilte
op geblakerde takken

Het regende dood
rode dood
brandend horizon
assen gezichten
verbrande vogels
zingen, zingen doodsberichten

´De hemel was rood
rode dood
warme dood
as, as
verbrande gezichten
Het regende
-assenvlokken-
dood.'

Zondaar

Oh, je zult
moeten lijden, voelen
dit gebrek, afwezigheid
tekort aan het licht
de aanwezigheid van
dit gecreëerde zwart gat.


Mistig spijt
verdampt zo snel
dit keer, niet meer
zo permanent.

Rood, broedend gevoel
vormt de hemel wolken
van jouw woede, infecteert
de wereld, al het gebroed.


Die vergruisde daden
in de handpalm
verweten aan jouw wangkant
zullen vertellen, achteraf
wat je me hebt aangedaan.

Het

Hoe is het gebeurd
voor even leek het
– permanente schade –
het gaat te snel
kan het versteld worden?

Begraaf het
diep onder
zwarte geheimen
dof omgespit
gewroete
donker aarde

– Ik geef je
het mee
bewaar het
waardig –

Het kan niet meer
onveranderlijk, steevast
gedwee, gebukt onder
zee van emoties
berouw
kolkt in het rond
niet meer zo
gestold.

Hoe is het gebeurd
zo snel, geknipperd
– geheim in het graf –
verdwenen.

Gemeende dromen

Maar ik wil ook de
harp leren spelen,
woorden op papier
laten zweven, en
misschien ook nog
dansen op mijn tenen.

Mag ik die wensen
ergens bewaren, en
later, na vergaande jaren
mijn recht erop
laten
spreken?

Het geeft niet
– ik wacht –
een paar eeuwen
geduld vergaard
mijn hoop zal
tijd wel in de wind
laten slaan.

En ik meen
het echt, oprecht
vanuit mijn klein hart,
als ik zeg dat
ik ooit al mijn dromen
terecht
zal laten leven.

dinsdag 1 januari 2013

Nog niet af, een intro van een verhaal dat ik wil schrijven.

De pijn is onbeschrijfbaar.
Het verdwaalt tussen woorden, hangt aan vreemde klemtonen en glipt weg van de letters waar ze geen betekenis uit kan halen. Als een vreemde taal, in een vreemd land met mensen die altijd bezig zijn en geen tijd hebben voor een zachtmoedige blik en een paar vriendelijke woorden.

Ze grijpt met rafelige handen aan de eenzame plooien van haar rok, plukt aan een verdwaasd touwtje en friemelt met de patronen van de soepele stof.

In de kille kamer hebben de deur, het raam en het grauwe weer hun kleur geërfd van de muren in de gang. Ze spelen samen een monotoon lied, brommend en oeverloos; de machines die aan aftakelende mensen grommen zo nu en dan mee.